‘Profielkeuze is voor veel leerlingen lastig in te schatten’
Hoe kijken middelbare scholieren aan tegen de profielkeuze techniek? De afgelopen tijd hebben we het onderzocht met behulp van twee onderzoeken; het grootschaligere onderzoek onder 1.000 jongeren en het onderzoek waarin we inzoomde op de techniektwijfelaars. Er kwamen interessante conclusies uit, bijvoorbeeld dat jongens docenten inspirerender vinden dan meiden en dat leerlingen met veel zelfvertrouwen in bètatechniek de uitleg beter vinden dan leerlingen met weinig zelfvertrouwen. Maar net zo interessant zijn de meningen van docenten hierover. Wij spraken met Rob Loeffen, docent biologie en NLT (Natuur, Leven en Technologie) op het Frits Philips in Eindhoven.
Volgens Rob weten leerlingen in de onderbouw vaak niet zo goed welk profiel zij moeten kiezen. “Vaak baseren zij hun keuze op ‘vind ik het een leuk vak en waar ben ik goed in?’” Het vak biologie is best lastig voor veel leerlingen, ervaart Rob: “Voor hen is het lastig inschatten of zij bij het kiezen van een profiel dit vak tot het einde van hun middelbare schoolcarrière willen blijven volgen. Maar gelukkig kiezen genoeg leerlingen voor het techniekprofiel omdat ze het leerzaam en leuk vinden. Of omdat ze nu al weten wat ze in de toekomst willen doen.”
‘Techniekvakken zijn een beetje nerdy’
Hoe kijkt Rob naar het feit dat nog steeds meer jongens dan meiden voor een N-profiel kiezen? “Ik vermoed dat het imago van techniekvakken hiermee te maken heeft. Want het is toch een beetje ‘nerdy’.” En, zegt Rob, misschien werkt dat toch een beetje rolbevestigend, door de uitstraling die techniek heeft. Daarnaast zijn natuur- en wiskunde voor veel jongeren niet de makkelijkste vakken, waardoor ze misschien toch minder snel geneigd zijn om voor een NT-profiel te kiezen.
Volgens de factsheet vinden jongens de uitleg van docenten bètatechniek vaker goed dan meiden. Ook begrijpen zij de uitleg vaker goed dan meiden, blijkt uit de uitvraag onder ruim 1.000 leerlingen tussen de 12 en 17 jaar. Deze factoren spelen mogelijk een rol in het verschil in keuzes. Want uit ditzelfde onderzoek blijkt ook dat jongeren die zichzelf slecht vinden in bètatechnische vakken hier vaker voor zouden kiezen wanneer de uitleg van de docent beter zou zijn en de vakken makkelijker zouden zijn. En dan zijn er nog altijd verschillen in interesses: meiden vinden techniekvakken vaker saai. Tegelijkertijd vinden ze het vaker belangrijk om iets te doen voor het milieu en willen ze een baan die bijdraagt aan de maatschappij. En daar zijn bètatechnische vakken uitermate geschikt voor.
De buitenwereld naar binnen brengen
Naast dat Rob biologiedocent is, geeft hij ook NLT. Een aantal modules daar zijn erg populair (denk aan ‘Forensisch onderzoek’, ‘Hart en Vaat’ en ‘Van Gogh onder de loep’) en hij ziet dat het leerlingen helpt een keuze te maken voor een profiel. “Het is leuk om te horen dat leerlingen dat laten meespelen in hun keuze.” Maar wat een vak ook tastbaarder maakt is de buitenwereld naar binnen te halen of door samen met de leerlingen naar buiten te gaan. “Je laat zo ook zien dat de keuzes die zij maken een impact hebben op de wereld.” Dat werkt natuurlijk het beste met praktijkopdrachten, die je bij NLT veel meer hebt dan bij biologie.
“Bij biologie zit je aan het eindexamendomein vast, en bij NLT niet, want dat vak heeft geen eindexamen. Daar kan je wat meer je eigen invulling aan geven. Maar ook bij biologie probeer ik zoveel mogelijk de buitenwereld naar binnen te brengen. Al is het slechts een nieuwsbericht dat je aan een paragaaf koppelt. Of een plantje bestuderen. Dat zijn goede manieren om te laten zien wat het betekent als een leerling voor een bepaald vak kiest.” Dat praktijkopdrachten of experimenten helpen, blijkt ook uit het onderzoek van Motivaction. ‘Zwevende’ leerlingen zeggen vaker dat de keuze voor bètatechniek groter wordt als zij praktijkopdrachten of experimenten doen. En dat bevestigt Rob ook. Er zijn volgens hem zeker leerlingen die je met praktische oefeningen over de streep trekt.
Meer context bieden
Jongeren hebben meer behoefte aan contextrijk onderwijs, zo blijkt dus. Als leerlingen snappen waarom ze bepaalde onderwerpen leren en hoe ze dit kunnen toepassen in de praktijk, steken ze er meer van op en begrijpen ze het sneller. Waar kun je aan denken bij contextrijk onderwijs?
- Bedrijven betrekken: zoek de samenwerking met het bedrijfsleven op, bijvoorbeeld in de vorm van een gastles, bedrijfsbezoek of Career Day. Zo horen leerlingen zelf hoe veelzijdig het kan zijn om te werken in de techniek. Via het Jet-Net Loket kun je gratis een gastles of bedrijfsbezoek aanvragen bij een (technisch) bedrijf in de buurt. Heb je een bedrijf gevonden en ben je op zoek naar tips om de activiteit zo goed mogelijk te laten verlopen. Bekijk dit artikel in onze kennisbank.
- De 7 werelden van techniek: om meer houvast te hebben in de les hebben wij de diverse bèta en technieksector opgedeeld in 7 afgebakende domeinen: de 7 werelden van techniek. Ze geven leerlingen een aantrekkelijk en realistisch beeld van werken in de bèta en techniek, waarbij rekening is gehouden met de verschillende drijfveren, talenten en interesses van jongeren. Het is gecreëerd op basis van het Bèta&TechMentality-model. Ontdek de 7 werelden van techniek hier.
- Lesprogramma’s: er zijn verschillende landelijke onderwijsprogramma’s die zich focussen op het contextrijke onderwijs binnen STEM. De lesstof wordt ieder jaar gekoppeld aan een ander maatschappelijk thema. Leerlingen maken laagdrempelig kennis met techniek, ontdekken spelenderwijs hun talenten en leren samen te werken. Denk hierbij aan FIRST® LEGO® League en Vakkanjers.