Jet-Net gaat regionaal verder
De landelijke aansturing en organisatie van activiteiten en campagnes van Jet-Net stopt, maar het concept gaat regionaal verder. De opgedane kennis en expertise wordt geborgd binnen andere programma’s van Platform Talent voor Technologie en binnen de regionale netwerken. Een groot deel van de beschikbare kennis van Jet-Net is voortaan terug te vinden in de Kennisbank van Techkwadraat. ‘Scholen en bedrijven weten elkaar regionaal inmiddels goed te vinden’, zegt domeinleider po-vo Sebastiaan Smit. ‘Ze zorgen ervoor dat jongeren in contact blijven komen met de werelden van techniek en technologie, ook als er geen landelijke aansturing meer is. Dat is de belangrijkste verdienste van Jet-Net.’
De netwerkorganisatie Jet-Net werd in 2002 in het leven geroepen door de vijf multinationals Philips, Shell, Akzo Nobel, DSM en Unilever. ‘Deze bedrijven zagen dat steeds minder jongeren de technische kant kozen’, zegt Sebastiaan Smit, projectleider vanaf 2008 bij Jet-Net. ‘Door het organiseren van activiteiten met scholen wilden ze de belangstelling vergroten. Tot dan toe hadden deze bedrijven zich vooral gericht op het vmbo, mbo, hbo en de Technische Universiteiten. Maar niet op havo en vwo, dat was nieuw. Deze jongeren komen wat later op de arbeidsmarkt, maar het is wel belangrijk dat zij een realistisch beeld krijgen van technologie. Dat kan invloed hebben op hun profielkeuze. Daar heb je dus een lange adem voor nodig. Jet-Net had daarbij een aanjaagfunctie.’ Er was in het begin wel weerstand, memoreert Smit. ‘Hoezo komt Unilever bij ons in de klas vertellen welke beroepskeuze kinderen moet maken? was vaak de reactie. Maar scholen en bètadocenten zagen snel de meerwaarde. Je kunt bijvoorbeeld gastdocenten uitnodigen en zo het onderwijs verrijken.’ Ook andere bedrijven haakten aan. ‘Het principe van Jet-Net staat nog altijd: neem de bètavakken als uitgangspunt en verrijk ze met context van technologische toepassingen. Natuurkunde verandert niet, maar de toepassing wel. Juist die context maakt het interessant.’
Verbinden
Jongeren en Technologie Netwerk, oftewel Jet-Net, zette in op het verbinden van scholen en bedrijven. ‘Jet-Net was een soort makelaar tussen scholen en bedrijven. We brachten scholen en bedrijven een op een met elkaar in contact en organiseerden daarnaast landelijke activiteiten, zoals Career Days en Docentendagen. Er werden wedstrijden georganiseerd. Bedrijven hielden workshops, scholen namen met hun leerlingen deel aan dat soort dagen.’ Vooral de waterindustrie, de chemie en de high tech sector waren goed vertegenwoordigd. ‘Dat hangt ook rechtstreeks samen met de regio’, zegt Smit. ‘Brainport Eindhoven voor de high tech, in Leeuwarden zit Waterinstituut Wetsus, in Limburg is veel chemische industrie. We keken natuurlijk ook naar het beleid van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, en we werkten samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk scholen toegang kregen. We beheerden 100 bedrijven en 200 scholen.’
De uitstraling van Jet-Net blijft niet beperkt tot Nederland. Smit: ‘We deden bijvoorbeeld mee aan een Europees project, daar hebben we Jet-Net als good practice gepresenteerd. Met iemand uit Denemarken die de Jet-Net aanpak ook had ingevoerd, ben ik nog naar Letland en Portugal gevlogen om daarover te vertellen. Want ook in andere Europese landen is behoefte aan mensen met een technologische achtergrond.’ Corona gooide roet in het eten. ‘Dan zie je goed de kwetsbaarheid van fysieke netwerken. Scholen en bedrijven trokken zich terug en richtten zich op de eigen core business.’
Zichtbaarheid
De regionale samenwerking tussen scholen en bedrijven gaat gewoon door, zegt Smit. ‘Dat is in de afgelopen twintig jaar stevig neergezet. De uitdaging is wel dat het niet als een extraatje moet worden gezien, maar vanuit het curriculum. Meer vanuit de behoeften van de scholen dus. Het bedrijfsleven moet een betrouwbare partner zijn. Dat kan juist op regionaal niveau goed werken, als de lijntjes kort zijn is het moeilijker om ‘nee’ te zeggen en is het praktisch gemakkelijk in te plannen. Ook zou er meer een continue flow van input moeten zijn vanuit het bedrijfsleven als het gaat om toepassingen. Wat betekent het om bezig te zijn met energietransitie of digitalisering, wat voor werk doe je dan? Veel jongeren vinden het belangrijk om mee te werken aan het behalen van de klimaatdoelstellingen, maar er kiezen maar weinig jongeren een technisch profiel: drie op de tien. Dat komt doordat ze niet scherp genoeg op hun netvlies hebben staan wat werken met en in de technologie inhoudt. Dat komt ook door de ontoegankelijkheid ervan. Je gaat niet even langs bij een windmolenpark op zee, om te kijken hoe dat nou precies in elkaar zit. Bovendien vinden veel processen met het oog op veiligheid plaats achter gesloten deuren, dat maakt het helemaal onzichtbaar.’ Voor het zichtbaar maken van technologie is het belangrijk dat er manieren worden gevonden waardoor mensen uit het bedrijfsleven jongeren in contact kunnen brengen met hun vakgebied. ‘Dat kun je doen met realistische opdrachten’, zegt Smit. ‘Je kunt bijvoorbeeld een projectteam optuigen waarin verschillende rollen zijn: de technische inhoud en de ontwerpkant, maar ook communicatie en sales. Het is zonde om technologie en techniek te promoten als iets aparts, het moet onderdeel zijn van het onderwijs. Het moet inclusief, uitdagend en toegankelijk zijn voor iedereen.’
Het bedrijfsleven moet een betrouwbare partner zijn. Dat kan juist op regionaal niveau goed werken, als de lijntjes kort zijn is het moeilijker om ‘nee’ te zeggen en is het praktisch gemakkelijk in te plannen. – Sebastiaan Smit
Bevlogenheid
De twintig jaar ervaring en expertise van Jet-Net is geborgd binnen Platform Talent voor Technologie en de regionale netwerken. Deze kennis en expertise wordt via andere programma’s toegankelijk gemaakt en doorontwikkeld. Het team bestaat niet meer uit ‘makelaars’ tussen scholen en bedrijven maar uit onderzoekers en dataspecialisten. ‘Platform Talent voor Technologie wordt een kennis- en expertisecentrum, we gaan zorgen dat scholen en bedrijven de juiste dingen doen. Dat doen we onder meer door de juiste data te leveren aan de regio’s, zoals het aantal jongeren met een technisch profiel en de doorstroom tussen de verschillende schoolsoorten. Wat belangrijk is en blijft, dat is de bevlogenheid van mensen. Je kan nog zo leuk iets organiseren en regelen, maar het gaat om de professionals uit het bedrijfsleven, hoe zij met leerlingen aan de slag gaan, zodat technologie tot leven komt. Dat is essentieel voor de samenwerking tussen scholen en bedrijven.’
Klik hier om naar de Kennisbank van Techkwadraat te gaan.