De focusscholen van Philips: investering van beide kanten
Hoe maak je jongeren enthousiast voor de techniek als bedrijf? Een goede samenwerking tussen scholen en bedrijven is essentieel om in de toekomst voldoende goed opgeleid technisch personeel te krijgen. Gelukkig zijn er genoeg bedrijven die zich inzetten om jongeren te interesseren voor techniek en technologie, zoals Philips. Het bedrijf gaat zelfs een stapje verder met hun vijf focusscholen. Evie van Schie, Projectmanager Youth & Technology, legt uit hoe ze dat aanpakken.
“We hadden altijd al veel scholen over de vloer en nauwe contacten met de onderwijsinstellingen in de regio. Door het jaar heen wisten scholen ons altijd te vinden voor bedrijfsbezoeken”, vertelt Evie. Toch besloot Philips zo’n drie jaar geleden het roer om te gooien. Evie: “We wilden vooral een intensievere relatie opbouwen met scholen. We vinden het belangrijk dat leerlingen zo goed mogelijk voorbereid naar een bedrijfsbezoek komen zodat ze alles nog enthousiaster beleven en het beter blijft hangen. We voelden dat we daar veel meer uit konden halen.” Een intensief traject ging van start: Evie ging persoonlijk langs alle Jet-Net & TechNet scholen in de regio om te inventariseren wat de behoeftes waren en waar mogelijkheden lagen. “Door meer focus aan te brengen in de samenwerking krijgen wij ook meer inzicht in wat er speelt op scholen. En dat komt uiteindelijk de leerling ten goede: wat zijn de effecten van een bedrijfsbezoek en hoe kunnen we verbeteren? Ik wilde weten wat de scholen nodig hadden en net zo belangrijk: wat ze ons konden bieden. De nieuwe samenwerking moest echt van beide kanten komen, zowel qua gedachtegoed als qua tijdsinvestering.” Een ander argument om te kiezen voor co-creatie is om er zeker van te zijn dat wat je aanbiedt ook aansluit bij de vraag en de belevingswereld vanuit de scholen legt Evie uit. “Het is onze ervaring dat je uiteindelijk een beter ‘product’ maakt als je gebruikers al in een vroeg stadium betrekt bij de ontwikkeling. Die ervaring hebben we ook hier toegepast.”
Van onderzoek tot ontwerp
Uiteindelijk vond Evie vijf scholen die dezelfde richting op wilden als Philips. “Zoals bij alle veranderingen, was er ook wat weerstand. Sommige scholen hadden helaas niet de middelen of de tijd om het intensieve traject in te gaan wat we van plan waren.” Dat intensieve traject zag er als volgt uit: per school werd een team van een docent, mentor of decaan en iemand uit het management aangesteld. Met die in totaal vijftien afgevaardigden gingen we een co-create traject aan zoals we dat ook doen bij nieuwe Philips-producten. Er werd bijvoorbeeld een co-creator bijgehaald, iemand die normaal creatieve processen leidt binnen ons bedrijf, en we doorliepen net als bij nieuwe producten vier fases van onderzoek tot ontwerp.” Dat leverde een hoop nieuwe inzichten op. Onder andere waar de behoeftes van scholen liggen en ook waar de blinde vlekken van scholen zitten als het op het bedrijfsleven aankomt. “We ontdekten dat scholen vaak geen idee hebben wat we allemaal al wel doen als bedrijf en hoe we dat beter onder de aandacht kunnen brengen. Aan de andere kant kwamen wij erachter hoe we nog beter met ons aanbod konden aansluiten op het programma van de scholen. Er ontstond veel meer begrip voor elkaar, scholen voelden zich echt betrokken doordat ze konden helpen met het vormgeven van deze nieuwe aanpak.”
Vruchtbare samenwerking
Nu, drie jaar later, loopt de aanpak van de focusscholen als een trein. De investering die zowel Philips en de scholen deden, werpen hun vruchten af. Evie: “Je merkt de betrokkenheid bijvoorbeeld als we een bedrijvenmarkt organiseren, de professionals van onze focusscholen komen allemaal naar onze stand toe omdat we elkaar echt kennen.” Dat goede contact werkt op meerdere fronten. Bijvoorbeeld als contactpersonen vertrekken of als scholen een nieuwe directeur krijgen. “Laatst werd ik door een betrokken docent op de hoogte gesteld van een nieuwe directrice, ik zorg dan dat ik snel een afspraak met haar maak om toe te lichten hoe de samenwerking de afgelopen tijd gegaan is. Het draait allemaal om communicatie en commitment, dat moet je niet verliezen als toevallig jouw contactpersoon vertrekt bij die school. Een band tussen school en bedrijf moet echt onderhouden worden.”
Die communicatie werkt twee kanten op. Niet alleen van scholen die graag een bedrijfsbezoek of gastles bij Philips willen, maar ook als Evie bijvoorbeeld voor de organisatie van GirlsDay inspiratie nodig heeft. “Ik betrek de scholen om inzicht te krijgen in wat goed werkt en wat juist niet om zo het event goed uit te kunnen rollen binnen de school. Hoe kunnen wij helpen om het aanmelden van meiden soepel te laten verlopen? En hoe zorgen zij ervoor dat de meiden die meedoen echt gemotiveerd zijn om meer over werken in de techniek te weten te komen? Ook wil ik dat docenten een actieve rol hebben in het programma, zij kunnen veel toevoegen als het gaat om het betrekken van de leerlingen. Daarnaast zijn ze een belangrijke doelgroep voor ons omdat zij een grote invloed hebben op de studiekeuze van de leerlingen.” Naast de scholen staan in ieder event waar Philips aan meewerkt technologische oplossingen centraal die bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid en welzijn van mensen. Evie: “Jongeren krijgen zo eye-openers dat je niet per se in de zorg hoeft te werken om mensen te helpen, maar dat dat ook via de techniek kan, maar dan moeten de jongeren wel goed geïnformeerd en voorbereid zijn door de docenten. Door die verbinding met de focusscholen kunnen we goed monitoren of het programma aanslaat. Dus ja, deze aanpak heeft echt een meerwaarde.”
Tips van Philips
Dan nog een paar laatste tips van Evie voor bedrijven die graag meer willen samenwerken met scholen in de regio. “Ga echt een verbinding aan met scholen in de omgeving: ga bijvoorbeeld in gesprek over verwachtingen en behoeftes aan beide kanten en wees transparant daarin.” Een andere tip die Evie geeft, is het kiezen van geschikte rolmodellen binnen de organisatie en die goed voorbereiden. “Als je een medewerker vraagt of ze iets voor jongeren willen doen, merk je dat er veel enthousiasme is. De medewerkers doen het altijd naast hun werkzaamheden, dus ze zijn echt gemotiveerd om jongeren te enthousiasmeren. Om dat enthousiasme vast te houden is het handig om die medewerker te helpen met de voorbereiding. Bijvoorbeeld welke doelgroep ze krijgen, hoe lang ze hebben, welke onderwerpen aansluiten, enzovoorts. Ook handig voor in de toekomst: voor een volgende groep ligt er dan al een presentatie en dat verkort de voorbereidingstijd aanzienlijk voor elke medewerker die interesse heeft om iets voor jongeren te doen. Ook dat is aantrekkelijk.”
Een laatste tip die Evie geeft is kijken wat er al binnen de organisatie aanwezig is en wat eventueel met een paar aanpassingen actueel en passend gemaakt kan worden. “Philips heeft al een workshop ontwikkeld waar jongeren leren hoe ze een valdetector voor ouderen moeten programmeren. Met corona hebben we dat omgebogen naar een 1,5 meter-detector waar we een online programmeerles van hebben gemaakt voor scholen. Dat is een kleine aanpassing die veel effect heeft en meteen aansluit op de beleefwereld van jongeren.” Zo langzamerhand heeft Philips in de afgelopen drie jaar behoorlijk wat workshops, gastlessen en bedrijfsbezoeken kunnen ontwikkelen die breed gedragen worden door de focusscholen en medewerkers. Evie: “We hebben nu de contacten en de activiteiten, als we iets nieuws willen ontwikkeld zich dat steeds sneller vanwege de vorige ervaringen. Mijn laatste tip: sla goed op wat je allemaal al hebt gedaan en evalueer met elkaar. Zo hoef je niet telkens het wiel opnieuw uit te vinden.”